
Het gebied rond Alteveer is weer een stukje aantrekkelijker geworden voor weidevogels. Op grond van Drents drinkwaterbedrijf WMD, gepacht door melkveehouder Van der Sar, is een nieuwe plas-dras aangelegd. Zo’n 3,5 hectare is omgevormd tot plas-dras en geschikt grasland waar boerenlandvogels zoals de kievit, tureluur en grutto volop kunnen broeden. Het doel: meer nesten, meer kuikens én meer jongen die veilig uitvliegen.
Samenwerking
In Drenthe wordt al jarenlang gewerkt aan de bescherming van weidevogels. Naast de ANLb-gebieden Hunzedal en Drostendiep, gebieden waar met Europees natuurbeheerbudget wordt gewerkt, krijgen ook andere kansrijke regio’s aandacht. Een van die regio’s is het gebied tussen Alteveer, Hoogeveen en Hollandscheveld. Dit open, waterrijke landschap met weinig bosjes is bij uitstek geschikt als broedgebied voor weidevogels. In samenwerking met lokale boeren, vrijwilligers, gemeente Hoogeveen en de WMD wordt hier gewerkt aan meer biodiversiteit en betere leefomstandigheden voor weidevogels. Ruim 1.100 hectare is potentieel geschikt, met als nieuwste aanwinst de plas-dras op de pachtgrond van Van der Sar.
Plas-dras?
Bij het realiseren van een plas-dras stellen boeren hun grasland beschikbaar voor aangepaste beheersmaatregelen in ruil voor een vergoeding, zoals het verhogen van het waterpeil. Met behulp van een mobiele kraan worden ondiepe laagtes gegraven, waarna een pomp op zonne-energie het land onder water zet. Hierdoor ontstaat een plas-dras: een nat, drassig gebied dat insecten aantrekt en waar wormen en larven makkelijk met de snavel uit de grond kunnen worden gehaald.
Dit jaar is het aantal plas-drassen bij Alteveer uitgebreid van drie naar vijf. Naast de provincie Drenthe dragen ook de gemeente Hoogeveen en WMD financieel bij. Dankzij extra budget kon het gebied verder worden uitgebreid.
Hoge nood
Dat het gebied bij Alteveer in trek is bij weidevogels, bleek vorig voorjaar. Een nieuw plas-drasgebied dat eind april 2024 werd opgeleverd, leverde al binnen een week het eerste legsel op. Kieviten en tureluurs namen het perceel razendsnel in gebruik. Deze snelle bezetting benadrukt de hoge nood onder weidevogels en het gebrek aan geschikt broedgebied. Ook in omliggende percelen nam het aantal legsels toe.