
Om het voortbestaan van de knoflookpad veilig te stellen zijn belangrijke stappen gezet op het gebied van beschermingsmaatregelen. In het kader van het project Poelensnoer fase 2 heeft Landschapsbeheer Drenthe tussen Ees en Weerdinge drie poelen aangelegd. Deze nieuwe poelen dragen bij aan het verbeteren van de geïsoleerde leefgebieden van de knoflookpad.
De knoflookpad is een inheemse, beschermde soort die in Nederland nog maar op enkele plekken voorkomt. Een van de grootste leefgebieden is te vinden op het zuidelijke deel van de Hondsrug, tussen Ees en Weerdinge. We willen dit knoflookpaddengebied behouden door de grootste deelpopulaties met elkaar te verbinden door een reeks poelen aan te leggen, een zogenaamd poelensnoer. Thijs Blom, projectleider biodiversiteit, licht toe: “Met de aanleg van meerdere poelen willen we de knoflookpad een betere overlevingskans geven. Sommige populaties zijn voor de voortplanting afhankelijk van slechts één poel. Als daar iets misgaat, bijvoorbeeld door verdroging, verzuring, ziektes of gebrek aan beheer, dan kan een deelpopulatie in een klap verdwijnen. Dit moeten we zien te voorkomen.”
Uitvoeringsplan
In opdracht van de provincie Drenthe is in 2024 een uitvoeringsplan opgesteld. Daarin is in kaart gebracht waar bestaande populaties zich bevinden en waar nieuwe poelen moeten worden aangelegd om te voorkomen dat de zeldzame amfibiesoort verdwijnt. De strategie: eerst bestaande populaties veiligstellen en versterken, daarna bouwen aan een verbinding tussen de gebieden.
Eenvoudig is dat niet, want de knoflookpad is erg kieskeurig. Hij houdt van open zandplekken met los, goed vergraafbaar zand en verplaatst zich maximaal 500 meter vanaf zijn geboorteplek. Voortplantingswateren moeten daarom altijd in de directe nabijheid liggen. De poelen moeten ook aan een aantal voorwaardes voldoen. Het water moet lang genoeg in de poel blijven staan, zodat larven de tijd hebben om zich te ontwikkelen. De poel moet groot genoeg zijn en voldoende waterplanten bevatten. Deze planten zijn belangrijk, omdat de eisnoeren eraan worden vastgemaakt en als voedsel dienen voor de larven. Daarnaast is het belangrijk dat de oever geleidelijk afloopt, zodat padden er makkelijk in en uit kunnen klimmen en moet het water goed kunnen opwarmen. Ook moet er voldoende landhabitat in de omgeving aanwezig zijn waar de knoflookpad het overgrote deel van zijn leven onder de grond verblijft. Vanuit het project Boer Burger Natuur Drenthe doet RAVON (Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland) onderzoek naar het gebruik van landhabitat door de knoflookpad.
Watercrassula
De grootste van de drie aangelegde poelen heeft een diameter van 40 meter. De vrijgekomen grond uit de poelen is weer gebruikt voor het dempen van twee nabijgelegen poelen, die waren besmet met watercrassula, een ogenschijnlijk onschuldig, maar venijnig plantje. Het is een invasieve exoot die razendsnel uitbreidt en ervoor zorgt dat poelen dichtgroeien (verlanden). Funest voor de knoflookpad en andere amfibiesoorten die hiervan gebruikmaken. Het is moeilijk om van dit plaagplantje af te komen, de kans op (her)besmetting en verspreiding is groot. Om te voorkomen dat ook andere poelen in de buurt besmet raken, zijn de aangetaste poelen zorgvuldig gedempt onder toeziend oog van ecologisch adviesbureau Soontiëns Ecology.
Meer poelen nodig
Maar we zijn er nog niet: om de deelpopulaties op de Hondsrug veilig te stellen en uiteindelijk met elkaar te verbinden, moeten er in de komende jaren nog de nodige poelen bij komen. Wilt u iets doen voor de knoflookpad, woont u tussen Ees en Weerdinge en bent u benieuwd of uw terrein geschikt is voor een poel van 35 meter diameter? Stuur dan een mail naar info@lbdrenthe.nl en we nemen contact met u op.
Het project Poelensnoer fase 2 wordt gefinancierd door de provincie Drenthe.