De Nationale Bijentelling vond dit jaar plaats van 15 tot en met 24 april. Hoewel we dit jaar te maken hadden met een koud en wisselvallig voorjaar met veel wind, regen en zelfs vrieskou, hebben er ruim 2300 tellers meegedaan. Het resultaat? Er zijn 41.000 bijen, hommels en zweefvliegen geteld.
Het slechte voorjaarsweer is terug te zien in de resultaten: de kou-bestendige honingbij, aardhommel en metselbijen zijn opnieuw de meest gespotte bijen. De telresultaten laten dit jaar de soorten zien die minder last hebben van de koude temperaturen: de kou-bestendige honingbij en hommels staan aan kop in de top tien met in hun midden ook metselbijen, die eigenlijk iets minder tegen de kou kunnen. Dit jaar is 16,5% van de waargenomen bestuivers een honingbij, ten opzichte van zelfs 25% en 35% een paar jaar geleden. Dit is vermoedelijk een gevolg van de wintersterfte, maar daar is meer onderzoek voor nodig.”Bijen zijn koudbloedig en moeten zich opwarmen om te kunnen vliegen”, legt bijenexpert en wetenschappelijk directeur van Naturalis Koos Biesmeijer uit. De meeste wilde bijen laten zich daarom pas zien vanaf een temperatuur richting de 15 graden. “Maar honingbijen hebben ‘centrale verwarming’ in de bijenkorf. Ze houden zich samen warm door honing te eten en actief te zijn. Ze kunnen bij relatief lage temperaturen al vliegen”, vertelt Biesmeijer.
Opvallend
Opvallend is dat het gemiddeld aantal getelde bestuivers per telling hoger ligt dan vorig jaar, namelijk 18 bestuivers per telling, ten opzichte van slechts 15 stuks vorig jaar, maar lager dan eerdere jaren met beter weer (toen rond de 20). Biesmeijer: “Tellers konden dit jaar meedoen als groep en samen zie je nu eenmaal meer dan alleen. Ook kan het een teken zijn dat de deelnemers bestuivers beter weten te verwelkomen in hun tuin, balkon of buurt.” Ontzettend belangrijk, want ruim de helft van de 360 bijensoorten in Nederland zijn bedreigd. De organisatoren roepen daarom iedereen op om Nederland meer te laten zoemen.