Vijf jaar geleden is Landschapsbeheer Drenthe gestart met het Pingo Programma omdat er veel meer ‘ronde laagtes’ in het landschap waren dan we tot dan toe dachten. Dit zijn beslist niet allemaal pingoruïnes, het kunnen ook uitblazingskommen zijn of ‘gewoon’ andere laagtes, die ontstaan zijn door ingrijpen van de mens, zoals vijvers of kleine zandafgravingen in het verleden.
Verschillen
Zowel pingo’s, pingoruïnes als uitblazingskommen ontstonden in de laatste ijstijd, het Weichselien, en wel in de laatste fase hiervan, zo’n 20.000 – 15.000 jaar geleden. Deze verschijnselen hebben een andere oorsprong: pingoruïnes ontstaan doordat een ijskern smelt en een laagte achterlaat, terwijl uitblazingskommen ontstaan door de wind, die het weggeblazen zand vaak weer aan de rand van de laagte afzet. Het verschil tussen beide laagtes kun je bijna alleen achterhalen door ze te onderzoeken, door middel van een aantal boringen. Pingoruïnes zijn dieper (2,5-17m) dan uitblazingskommen (max 2,25m diep) en ze bevatten vaak een dik pakket veen. Wanneer dit veen (ten behoeve van turfwinning) is uitgegraven, lijken deze landschapselementen nog meer op elkaar door ronde watertjes eventueel met een randwal.
Locaties in Drenthe
De afgelopen jaren is er veel van dit booronderzoek gedaan door studenten, vrijwilligers, leerlingen en eigenaren. Zo hebben we 65 locaties onderzocht. Maar er is ook gekeken naar locaties die beschreven zijn in de literatuur en naar boorbeschrijvingen uit het Dinoloket. Dit laatste is een groot archief van boringen, die o.a. door de geologische dienst in het verleden zijn uitgevoerd om zicht te krijgen op de samenstelling van onze ondergrond in Nederland (zie: www.dinoloket.nl). Op basis van dit Dinoloket hebben we van 57 locaties kunnen vaststellen wat voor type element het is. Daarnaast hebben we ook nog een tiental verhalen gehoord, waardoor we nu weten dat die plekken pingoruïnes zijn. In totaal weten we nu van 305 locaties wat voor type element het is: 118 zijn pingoruïnes, 49 zeer waarschijnlijke pingoruïnes, 110 zijn uitblazingskomen en van 28 locaties moeten we zeggen dat het om andere type laagtes zijn, zoals afgravingen en vijvers etc.
Samenhang tussen pingoruïnes en ondergrond
Met name pingoruïnes zijn bijzonder, omdat ze vaak diep zijn en gevormd door kwelwater dat vanuit de diepte dwars door de bevroren ondergrond brak. We zien dan nu ook vaak dat pingoruïnes voorkomen op locaties waar of het keileem vrij zandig is, of de keileem op die plek ontbreekt. Dit kan zijn omdat het kwelwater de keileem heeft verwijderd of dat de keileem hier ter plekke net uitwigt. Maar de druk op het -onbevroren- water in de ondergrond kan ook ontstaan doordat er een onderliggende laag aanwezig is, zoals potklei, waardoor het water de weg van de minste weerstand koos: naar boven.
Waarom willen we nog meer onderzoek doen?
Tot nog toe hebben we vooral in het keileem gebied van Drenthe gewerkt. Maar er zijn een paar regio’s die buiten onze aandacht zijn gebleven, waar wel laagtes in het landschap voorkomen. Deze staan zelfs niet op de ‘pingo-kaart’ die op de site www.pingoruines.nl te zien is. Het gaat daarbij om het gebied tussen Hoogeveen en Hollandscheveld en om het gebied westelijk en noordelijk van Koekange. Het eerste gebied heeft natuurlijk een lange verveningsgeschiedenis, maar er is daar sprake van ‘diepe gaten’ waar zelfs de veenschippers bang voor water. We willen onderzoeken of dit dan pingoruïnes zijn. Het gebied bij Koekange is interessant, omdat hier de ondergrond met name bestaat uit smeltwaterzanden en er is geen keileem aanwezig. We willen kijken of de vorm en de diepte hier van de laagtes – die ook op de kaart ontbreken, anders zijn dan uit het keileem gebied.
Landschappelijke kwaliteit
Daarnaast zijn deze landschapselementen bijzondere ‘stepping stones’ in het landschap als het gaat om hun ecologische kwaliteit. Het zijn vaak kleine bosjes, met name in het agrarisch cultuurlandschap. In de grotere natuurgebieden zijn het vaak kleine veentjes of open watertjes te midden van bossen. Ze hebben in beide gebieden een andere beheeraanpak nodig dan in het omringende landschap. Ze worden bedreigd door verdroging van het landschap, maar ook door het dichtgooien of juist opengraven, waardoor sterke verstoring optreed. Pingoruïnes zijn typisch Drents. We willen er graag meer van weten, om ze beter te kunnen behouden en beschermen, zodat ook hun (veen)archief en de geschiedenis van het landschap bewaard blijft.
Vrijwilligers
Na de zomer starten we met het onderzoek. Mocht u geïnteresseerd zijn om hieraan mee te werken of heeft u specifieke informatie? Dan kun u contact opnemen met Anja Verbers: a.verbers@lbdrenthe.nl